1982 –
Op 17 december 1982 gaat in de Beursschouwburg Torquato Tasso van Goethe in première.”de immense lyrisch-abstracte achterdoeken van Johan Daenen, Mieke Verdin verrukkelijk als Italiaanse diva, Willy Thomas enigszins kierewiet als de dichter Tasso; de voorstelling baadt in licht. Op 22 april 1983 volgt, in het kader van Kaaitheater ’83, Shakespeares King Lear. Weer die rare, onbehaaglijke mix van ernst, ironie, kitsch, verveling, hatelijkheid, letterlijkheid – ook in de on-Nederlandse vertaling van Decorte zelf. De voorstelling houdt acteurs en toeschouwers vijf uur lang in het schemerdonker. Dirk Van Dyck is imponerend als Lear; tijdens de waanzinscène staat deze Lear zich miezerig af te rukken in een hoek van de scène.
Beide voorstellingen passen in het Maria Magdalena-concept: een aandachtige lezing van het klassieke repertoire, een enscenering die meedogenloos consequent is en anti-theatraal, een mensbeeld dat getekend is door wanhoop en weerzin. En wat alle voorstellingen gemeen hebben: een schitterende vormgeving. De voorstellingen van Decorte spelen niet in decors maar in kunstwerken. Vormgever van Maria Magdalena was de Duitse ontwerper Gero Troike. Mauser/De Hamletmachine werd door Decorte zelf ontworpen. Voor Tasso en King Lear brengt hij het concept aan en zorgt Johan Daenen voor een plastische vertaling. Het zijn stuk voor stuk installaties die een plek verdienen in een smak of ander moma.
Decortes voorstellingen vinden fanatieke voor- en tegenstanders. In het derde nummer van Etcetera (juni 1983) wordt King Lear verguisd èn geprezen. Johan Thielemans: ‘De perspectieven die Decorte met Cymbeline en Maria Magdalena opende, waren veelbelovend. Vanuit Maria Magdalena leidt er geen noodzakelijke weg naar de dorheid van Lear. (…) De toekomst ziet er meteen niet erg schitterend uit: Decorte belooft een Tsjechov, maar wie verlangt ernaar om Bea Rouffart te horen jengelen in Oom Vanja (liefst in de hoofdrol)?’ En één pagina verder Theo Van Rompay: ‘Jan Decortes voorstellingen halen hun kracht uit hun concreetheid, hun realiteitsgehalte, hun dagelijksheid en dus ook veelzijdigheid/complexiteit. (…) Vijf keer na mekaar brengt een voorstelling van Decorte die tintelende verwarring in mijn hoofd, terwijl bijna alle Vlaamse voorstellingen mij in lengte van jaren alleen maar moe gemaakt hebben.” Johan Wambacq in Etcetera