1993 –
Decortes aanpak van theater is radicaal, het resultaat op scène is slim én toegankelijk; speciaal voor hem werd de term ‘kindlijke’ taal uitgevonden, want zo klinken zijn herschrijvingen van klassiekers. ‘Titus Andonderonikustmijnklote’ is Jan Decortes herschrijving van een van Shakespeares meest brutale stukken over macht en bloederig geweld, Titus Andronicus. De tekst is eenvoudig en sprookjesachtig puur, maar hij vertelt onnoemelijk wrede dingen.
“Bij het schrijven van de ‘petits classiques’ gaat Decorte meer en meer een eigen taal creëren. Voor In het moeras bedient hij zich nog van een Vlaams dat de grammatica en syntaxis respecteert. Meneer, de zot en tkint schuift een stukje op richting fonetische schriftuur. Vanaf Titus Andonderonikustmijnklote laat hij alle taalconventies los: de spelling is losjesweg fonetisch, interpunctie wordt overboord gegooid. Het letterbeeld oogt archaïsch – of futuristisch -, de regels zijn kort, om de twee, drie woorden een regelval. ‘De woorden komen uit mij, als ware het een engel die mij dicteerde. (…) Ik herlees niet, ik corrigeer niks. Af en toe speel ik vals, zet ergens de bij. Maar als in de tekst modenaar staat, verander ik niet.’ ‘Gaan uw vingers over de toetsen zonder dat u weet wat er gebeurt?’ vraagt interviewer Ariejan Korteweg. ‘Absoluut,’ antwoordt Decorte. ‘Inclusief hoofdletters en leestekens?’ wil Korteweg weten. ‘Neenee. Zonder punten, zonder hoofdletters. Dat vind ik allemaal intelligentie, onbelangrijk. Wat ik schrijf komt in één teug.’ ‘En komt dat alles van God vandaan?’ ‘Absoluut. Ik zou niet weten van wie anders. ‘t Is een gave. Ik ben heel fier op mijn schrijverschap. Ik doe nooit journalistiek werk, schrijf geen cursiefjes, amper brieven of faxen. Alles gaat naar het toneel.'”
Johan Wambacq in Etcetera