1981 –
In 1980 gaat de naam Jan Decorte met de snelheid van een nieuw virus door het wereldje: hij heeft Cymbeline van Shakespeare geënsceneerd met studenten van het Koninklijk Conservatorium van Brussel, waar hij op dat moment doceert. Het levert hem een uitnodiging van het Holland Festival ’81 op (de voorstelling wordt er gespeeld in de speelruimte van het Werkteater in Amsterdam) en een productieopdracht van het Kaaitheater. Dat wordt Maria Magdalena, dat op 24 april 1981 in première gaat in de Beursschouwburg.
‘Op het repertoire van het eerste seizoen “Vlaams Volkstoneel” in 1920-21 stond Maria Magdalena (1843) van Friedrich Hebbel. Het is geen toeval dat Kaaitheater ’81 met de programmatie van het stuk aansluit bij deze laatste georganiseerde glimp van kwaliteitstoneel hier te lande.’ Laat een zelfverzekerde regisseur Decorte optekenen in het programmaboek van Kaaitheater ’81.
Ik zie de voorstelling drie keer maar kan er nooit met mijn hoofd bij blijven. God, wat een zeur die Hebbel, wat een eindeloos geëmmer! Het avant-gardetheater had toen de tekst zo ongeveer verbannen, maar Decorte herstelt hem in ere, met Duitse Gründlichkeit. Met deze negentiende- eeuwse draak als vehikel voltrekt Decorte zijn theaterrevolutie.
Wat was revolutionair aan deze Maria Magdalena? Ik kan me nauwelijks voorstellen dat Decorte in de thematiek van het stuk geïnteresseerd was. Alhoewel, hij prijst in het festivalboek het ‘radikale nihilisme’ van Hebbel, de ‘grote realiteitszin’ van het stuk, de ‘haarfijne en nauwkeurige beschrijving van een tijd, een milieu en de mensen. (…) In Maria Magdalena is de epoque zelf voorwerp van de aktie.’ Maar waar hij later klassieke stukken zal ontdoen van hun ballast en van het stof der jaren, speelt hij dit burgerlijk treurspel tot de laatste komma, in een eigen vertaling die niks geen hertaling in een eigentijds idioom nastreeft maar op een pesterige manier dicht bij het 150 jaar oude, Duitse origineel blijft. En hij laat de voorstelling tergend traag verlopen. Al even onnatuurlijk als de taal is de zegging die hij zijn acteurs oplegt: vlak en monotoon, houterig, zeurderig. De acteurs lijken weggelopen uit een moraliserend stripverhaal dat al na enkele prenten fataal ontspoort. Hebbels personages worden karikaturaal aangekleed, het lijkt alsof Decorte ze belachelijk wil maken. Hij smokkelt gewild lelijke en anachronistische details in de enscenering. En toch is dit geen pastiche, geen slapstick. Wat je ziet is kwaadaardig drama, venijnig en malicieus. Dit is punk, maar de tactiek is niet eerder vertoond: geen ongebreideld gerotzooi, maar het tegendeel, nauwgezette wanhoop. Uit de zaal klinkt af en toe het ongemakkelijk grinniken van de toeschouwers en gestommel als weer een handvol de zaal verlaat. Het festivalpubliek is verdeeld in voor of tegen, Maria Magdalena is de talk of the town.
Johan Wambacq in Etcetera