1999 –

“Bêt Noir” is Jan Decorte’s dwarse en eigenzinnige bewerking van Sofokles’ Oedipous-mythe, de tragische mythe van deze geboren antiheld, die zonder het te beseffen zijn vader vermoordt en met zijn moeder trouwt.
“Met Bêt Noir maakt Decorte zijn rentree als allround theatermaker: auteur, acteur en regisseur van zijn eigen voorstellingen. Hij werkt voor het eerst sinds jaren opnieuw samen met producenten, i.c. De Onderneming (Antwerpen) en het Kaaitheater, en met acteurs: naast Decorte en Sigrid Vinks spelen Waas Gramser en Kris Van Trier, beiden acteurs bij De Onderneming, en de Finse danseres Riina Saastamoinen.
Bêt Noir is een Decortiaanse, tot de kwintessens gedepouilleerde bewerking van Oidipus. Decorte houdt een vijftal personages over: den-tyran (Oidipus, Decorte), madam (Iokaste, Sigrid Vinks), tri~esias (de ziener Tiresias, Kris Van Trier), Kreon, de herder, de bode en een wachter (Waas Gramser) en voegt een personage toe: desfinks (de sfinx, Riina Saastamoinen).
De voorstelling gaat op 22 september 1999 in Brussel in première in een imposante koepelzaal, ooit het feestlokaal van een brouwerij. In Leuven staat ze in de negentiende-eeuwse hal van de als monument geklasseerde school 6 (nu de Freinetschool De Appeltuin) en in Rotterdam in de voormalige Van Nelle-fabriek, een monument van de modernistische architectuur. ‘Met hun overdonderende dimensies en holle klank verpletteren ze (deze locaties, jw) de actie,’ schrijft Pieter T’Jonck. ‘De mensen die we zien acteren, tonen hun nietigheid nog vooraleer dat op een of andere wijze in de regie of de tekst moet aangegeven worden.’
Op het immense, lege speelvlak staan vier stoelen van takken en ruwhouten plankjes (Johan Daenen). Wanneer het publiek binnenkomt, zit de sfinx op één ervan, de andere acteurs staan tegen de achterwand, buiten het speelvlak. De sfinx opent de voorstelling met een lange, primitieve dans, een improvisatie van Saastamoinen, een prachtige naakte faun, verleidelijk en mysterieus, wild en ongrijpbaar. En dan volgt het verhaal van Oidipus, rechttoe rechtaan verteld, nog één keer onderbroken door een dans van de sfinx (op het moment dat Iokaste de waarheid onthult over Oidipus’ herkomst) en door een korte, grillige dans van Iokaste op het moment van haar zelfmoord (‘iksijn doot / kep niks / nimmeer te / zegge / ik dans / liever’). Decorte toont met een groot mededogen kwetsbare en tragische mensen die de speelbal zijn van het noodlot. De acteurs spelen sober en ernstig, ingetogen. Wanneer Oidipus zich de ogen uitsteekt, verbergt Decorte zijn gezicht in zijn handen; wanneer Oidipus het hof verlaat, gaat Decorte opzij van het speelvlak staan, kleedt zich uit en keert terug, gehuld in een ruwe legerdeken – zonder dikdoenerij of pose, maar bescheiden en klein.
In vormgeving en enscenering, in schriftuur en thematiek is Bêt Noir een synthese van de theatertaal die Decorte in de voorbije twintig jaar ontwikkeld heeft, een voorstelling die bevestigt wat Jan Ritsema zei in zijn State of the Union bij de opening van het Theaterfestival 1999: Jan Decorte is een theaterkunstenaar, niet een theatermaker. En zo zijn er bitter weinig.”
Johan Wambacq in Etcetera

credits

tekst & regie: Jan Decorte
met: Jan Decorte, Sigrid Vinks, Waas Gramser, Kris Van Trier, Riina Saastamoinen
decor: Jan Decorte, Johan Daenen
kostuums: Jan Decorte, Sigrid Vinks, Sofie D’Hoore
licht: Jan Decorte
productie: Bloet
coproductie: De Onderneming, Kaaitheater

speeldata

22/09/199920.30ul'Imperial Ilot Bosch Brussel

foto's